Sinds een aantal jaren studeer ik op de vraag naar de aard van ons bewustzijn. En dan met name de vraag hoe ons bewustzijn is ontstaan. Niet zozeer wat het nu is, maar hoe het is geworden. Omdat ik geloof dat hoe iets is geworden je meer verteld over wat het is dan hoe het nu werkt. Deze pagina’s zijn de weerslag van deze zoektocht. Eigen ideeën in overeenstemming met de wetenschappelijke stand van zaken.
Mijn schrijfsels bestaan uit algemene stukken en uit artikels. Stukken bedoeld voor in het onderwerp geïnteresseerden, artikels voor een deskundig publiek bedoeld. Voorlopig zijn zie allemaal werk in uitvoering. Ik publiceer stukken als ik ze goed genoeg acht maar ik behoud me het recht voor ze tussentijds te verbeteren. Ik publiceer niet alle stukken tegelijkertijd, maar ik werk gestaag door en je mag met regelmaat (betekenisvolle) veranderingen en aanvullingen verwachten. Literatuur referenties laat ik vanwege de leesbaarheid weg maar ik zal in de nabije toekomst een literatuurlijst toevoegen. Ik verwijs naar nog te publiceren stukken in de kleur groen.
Deze inleiding en de stukken bedoelt voor geïnteresseerde schrijf ik in het Nederlands, maar artikels schrijf ik in het Engels. Ik hoop dat dit geen bezwaar is.
Waar hebben we het over?
De meest gebruikte definitie van bewustzijn is die van David Chalmers (1995): “why there is something it is like to entertain a mental image, or to experience an emotion“. Oftewel “waarom er iets is dat een mentaal beeld kan beschouwen of een emotie ervaren”. Waarom kun jij een subjectieve ervaring van jezelf en ander(en) hebben betreffende mentale toestanden (plezier ervaren, geloof, verlangen, intentie, enzovoort) en emoties (passies, sentimenten, affecties, enzovoort). Niet de pijn van de splinter in je vinger, maar jouw bewust-zijn van die pijn. Dat je kunt delen met anderen en waar je over kunt redeneren.
Als we over bewustzijn praten gaat dat vaak in termen als geest, ziel en psyché. Dat is hier niet aan de orde. De basis is wetenschappelijk onderzoek; hypothesen die getoetst kunnen worden en die deze toets doorstaan. Wetenschappers onderzoeken bewustzijn vaak in termen van Theory-of-Mind (ToM). Aan de ene kant betreft dat mindreading (begrip van de doelen, intenties en wensen (desires) van anderen) en anderzijds meta-cognition (onze eigen mentale toestanden waarnemen). In het vervolg gaat het dan ook daarover; ToM en de definitie van Chalmers.
Ontstaan modern bewustzijn
De vraag wanneer ons bewustzijn is ontstaan is in feite al beantwoord. Antropologen spreken van Modernity, de schrijver Yuval Noah Harari gebruikt in zijn boek Sapiens de term “de cognitieve revolutie“. Zie deze pagina voor details.
Het begin van de cognitieve revolutie vinden we in (zuidelijk) Afrika in een samenhangend pakket aan artefacten, waar nieuwe en complexe technologieën aan ten grondslag liggen, die meer verbeeldingskracht veronderstellen dan eerdere technologieën. Verbeeldingskracht die een veel betere manier van het overdragen van ideeën en ervaringen en kennis verondersteld.
Wat is de motor van deze cognitieve revolutie? Volgens mij is dat het vertellen van VERHALEN. Een “uitvinding” die het mogelijk maakt kennis en kunde effectief en efficiënt te verspreiden. Vaardigheden en technologieën snel en zeker te delen. Ideeën over zijn en worden met grote aantallen mensen te delen in ontstaansmythen en religieuze rituelen. En zo meer.
Een verhaal bestaat uit zinnen die zijn gestructureerd in thema’s en motieven, overeenkomstig hoe muziek- of balletstukken zijn gestructureerd. Door herhalingen (motieven) binnen een gekende (vaker gebruikte) en overkoepelende structuur (thema) is een verhaal goed te onthouden en heeft het een grote emotionele impact. Dit vergroot onze geheugencapaciteit enorm en maakt het ons mogelijk dieper te redeneren. Beter redeneren en meer geheugencapaciteit als motor van de culturele revolutie.Hoe is dat ontstaan?
Verhalen zijn opgebouwd uit zinnen die geconstrueerd zijn volgens de regels van de grammatica. Regels die in een proces van culturele evolutie (zie Definities) zijn ontstaan en geperfectioneerd. En dat is belangrijk want met grammaticale zinnen kun je woorden oneindig variëren. En voor de ”uitvinding” van grammatica spraken we in losse woorden en korte zinnen: proto-taal. Dan hebben we het over vocalisaties (klanken) met een willekeurige betekenis; een betekenis die niet afhankelijk is van de geuite klanken. Dit in tegenstelling tot de betekenisvolle klanken die dieren (zoals makaken) gebruiken om elkaar te waarschuwen. Dat is op zich al een belangrijke stap vooruit die onze voorouders waarschijnlijk al lang geleden hebben gemaakt. {link naar ‘taal of spraak’}
Het opvallende van de taal van de mensen is dat deze vooral uit spraak bestaat. Net als (zoog)dieren kunnen wij ook communiceren met lichaamshouding, met gezichtsuitdrukkingen, met gebaren enzovoort, maar de nadruk ligt bij ons op spraak. En dat is bijzonder en dat moet een geschiedenis van bewustzijn kunnen verklaren omdat spraak de basis van onze (spreek)taal is die onze cognitieve revolutie mogelijk heeft gemaakt.
Woorden die in (korte) zinnen worden gecombineerd om simpele (oorzaak en gevolg) redeneringen te delen, om een gemoedstoestand te delen of instructies (kennis) te delen. Dat helpt bij het maken van werktuigen of bij het verzamelen van voedsel. Maar zo’n taal heeft niet de kracht die verhalen hebben om het geheugen aan te vullen en uit te breiden over een grote gemeenschap. Heeft niet de vernuftigheid om een meester steenhouwer een ingewikkelde techniek uit te laten leggen. Geeft niet de sociale binding die een rondtrekkende groep nodig heeft om de natuurlijke of menselijke gevaren te weerstaan.
Daar heb je verhalen voor nodig met een kop en een staart, een aandacht trekkend begin en een (moralistische) levensles als uitkomst. Met een spanningsboog zodat de toehoorders onderweg niet hun interesse verliezen maar van begin tot eind geboeid blijven luisteren. Dramatische verhalen als mechanisme van de reproductie van culturen en als bron van kennis en ervaring. En van vermaak; want een verhaal moet aandacht trekken om impact te hebben. Ook in de steentijd kon de boog niet altijd gespannen blijven!
En hoe is dat begonnen?
Spraak, in zijn meest elementaire vorm het gebruik van losse woorden ter ondersteuning van onderlinge communicatie, is een soort van meme (zie Definities). Memes zijn het werktuig van culturele evolutie (zie Definities). Er wordt heel verschillend gedacht over culturele evolutie {“Why Memes as vehicle for Cultural Evolution“} maar ik sluit me aan bij Richard Dawkins die in the Selfish Gene (Dawkins,1976) het begrip memes introduceerde. Hoe we van memes bij moderne taal komen is al een hele stap, maar voor we daaraan toekomen moeten we het hebben hoe hoe memes zijn ontstaan.
En daarvoor moet ik terug naar ons begin. Dat doe ik aan de hand van een tijdlijn van onze (culturele) evolutie vanaf de afsplitsing van de stamboom die we delen met chimpansees tot aan de cognitieve revolutie.
Tijdlijn menselijke ontwikkeling
Dat begint met een aap die (vaker) de boom uitkwam dan (tot dan toe) soortgenoten deden (we laten het waarom daarvan buiten de discussie), wat door een proces van evolutie (zie Definities) tot fysiologische veranderingen leidde: voeten, benen, heupen en wervelkolom (en andere lichaamsdelen) pasten zich aan om het lopen op de achterpoten te vergemakkelijken. {link naar stuk over Evolutie}.
Dit had grote gevolgen voor deze mensapen / verre voorouders maar wat in onze ontwikkeling vooral van belang is de vrijheid die deze creaturen kregen in het meedragen van voedsel en andere zaken. We weten nog niet zo lang dat chimpansees en andere (mens)apen gereedschappen gebruiken; ze slaan met stenen op noten om ze te kraken; gebruiken stokken om vijanden te verjagen; hengelen met plantenstengels in mieren- en termietennesten naar de bewoners. En ze doen dit doelbewust: een chimpansee loopt (met moeite want een steen meezeulen is niet makkelijk voor een viervoeter) grote afstanden met een geschikte steen in de hand(en) als er (ergens anders) harde maar voedzame noten te kraken zijn. En dit gedrag wordt binnen een groep geïmiteerd. Veel onderzoekers zien hierin een eerste aanzet van onze ontwikkelgang.
We kennen geen bewijs van het maken en gebruiken van gereedschappen van onze verre voorouders, maar mogen er vanuit gaan dat als ze dat deden ze dit op de “chimpansee manier” deden. Daarmee bedoel ik dat dat niet alle leden van de groep dit deden en degenen die gereedschappen gebruikten dat niet altijd deden. Maar het gebruik van gereedschap was niet (meer) toevallig. En onze voorouders konden gereedschappen veel makkelijker hanteren dan mensapen omdat ze langdurig op hun benen (achterpoten) konden lopen en hun handen vrij hadden: ze waren letterlijk “handiger”. En haalden hierdoor meer voordeel uit het gebruik van een steen of een ander werktuig dan een chimpansee. Zoveel meer dat de mate van gebruik van gereedschappen hun kansen op nageslacht produceren beïnvloedde en zo een (evolutionair) selectiecriterium werd.
Deze (misschien kleine) stap zet het wiel van onze (culturele) evolutie in werking. Als het gebruik van een werktuig leidt tot evolutionair voordeel wordt het kunnen imiteren van dit gedrag ook een selectiecriterium. Chimpansees zijn geen goede imitators, maar ze kunnen het wel. Beter kunnen imiteren leidt tot het ontstaan van een menselijke cultuur (zie Definities). Gedrag dat niet is aangeboren maar aangeleerd, en dat zo wijdverspreid is binnen de soort / populatie dat het de overlevingskansen beïnvloed. Dit is een langzaam proces dat misschien wel miljoenen jaren heeft gespeeld zonder dat we daar sporen van hebben teruggevonden.
Maar op enige moment zijn onze voorouders werktuigen gaan vervaardigen en wel zo vaak en zo veel dat we er vandaag de dag nog sporen van terugvinden. De eerste zichtbare stap in onze ontwikkeling naar modern bewustzijn: de vervaardiging en het gebruik van werktuigen als belangrijk deel van de bezigheden van een groep. Daarvoor moeten mechanismen bestaan om individueel gedrag betrouwbaar te kopiëren: meme replicatie. Hersens die informatie opslaan, handen met een goede grip, hand-oog coördinatie om je hand de steen strak te kunnen sturen.
Culturele Evolutie
Nu begint onze culturele evolutie echt {link naar ‘culturele evolutie en memes’}. Men spreekt dan ook van een nieuwe diersoort: Homo. Het zwaartepunt in onze evolutie verandert: van wijzigingen in ons aangeboren gedrag in een proces van natuurlijke evolutie, naar evolutie van ons gedrag zelf; replicatie van en selectie op ons dagelijkse gedrag door memes.
Men neemt aan dat mensapen en (sommige) andere zoogdieren de capaciteit bezitten gedrag van anderen over te nemen (te repliceren). Nieuw gedrag kan zich op die manier in een groep (populatie) verspreiden. Die groep krijgt zo een eigen cultuur. Wij verschillen van andere soorten in de zin dat wij zijn ingericht op het (met grote regelmaat) veranderen van ons gedrag. Wij nemen het gedrag van anderen makkelijk over. Wij zijn ook op zoek naar nieuw gedrag. Onze aandacht, onze haarloze gezichten, ons leervermogen, ons meevoelen met anderen; evolutionaire aanpassingen om gedrag van anderen beter over te kunnen nemen.
Culturele evolutie heeft onze fysiologie dan ook aangepast. De soorten in het geslacht Homo zijn anders dan de voorafgaande mensensoorten: groter, rechtop lopend, met een beduidend groter brein en een opener gezicht. Homo heeft veel meer bewijs van werktuiggebruik achtergelaten dan eerdere soorten. Zij heeft geleerd vuur te gebruiken., en heeft zich buiten Afrika verspreid. Past zich aan verschillende klimaatzones aan. is een lerend zoogdier geworden.
Een voorbeeld van culturele evolutie door memes is ons darmstelsel, dat na de introductie van koken, mogelijk gemaakt door het gebruik van vuur, rauw voedsel minder goed kan verwerken dan andere primaten dat kunnen. Een ander voorbeeld is spraak. Veranderingen in mond en keel wijzen op het ontstaan van een strottenhoofd zoals het onze. We mogen dan ook een vorm van spraak vermoeden bij vroege Homo soorten. Bijvoorbeeld losse woorden en korte zinnen. Die zijn nuttig op zichzelf. Waardoor spraak evolueert. Losse woorden veranderen en vernieuwen. Simpele zinsconstructies ontstaan en verspreiden zich. Spraak helpt bij onderlinge communicatie tijdens het gezamenlijk zoeken van voedsel. Bij leren hoe het moet worden bereid. Bij het leren hoe een vuistbijl te maken. Woorden helpen bij het uiten van gevoelens en bij de omgang met groepsgenoten. Gevoelens als uiting van emoties. Emoties bij meningsverschillen in de groep. Emoties bij het oplossen van problemen.
Hoe werkt culturele evolutie? Kortgezegd dankzij memes (zie Definities). Memes die zelfstandig evolueren volgens de wetten van natuurlijke evolutie. Gedrag dat wordt gekopieerd. Gedrag van een individu (of groep) dat wordt gekopieerd door andere individuen. Na-apen is geen meme. Een meme verspreid zich op eigen kracht in een populatie, en heeft in zich de mogelijkheid tot variatie.
Memes ontstaan spontaan. Iemand doet iets en een ander doet dat na. Chimpansees kopiëren mekaars gedrag zonder dat dit doel heeft of impact op de overlevingskansen. Zo’n spontaan ontstane meme moet aandacht trekken, moet opvallen en interessant genoeg zijn om gekopieerd te worden. Pas dan kan ie een meme worden. Een voorbeeld is chimpansee gedrag dat we bij onze verre voorouders mogen veronderstellen: “noot kraken door deze op een platte steen te leggen en erop te slaan met een daarvoor geselecteerde steen“. De reden dit gedrag uit te voeren is de bevrediging van het verorberen van de inhoud van het noot omhulsel. Of in onze tijd het voorbeeld van een jonge vrouw die uit gebrek aan geld tweedehands kleding combineert op een nieuwe en opvallende manier. Een combinatie die in de smaak valt en door andere mensen wordt gekopieerd. Een nieuwe “wilde meme” of een nieuwe variant van de al bestaande meme “spontaan ontstane persoonlijke outfit van Jenny #32” die navolging krijgt en zich (inderdaad, als een virus) in de populatie verspreid. Zuiver op uiterlijke kenmerken.
En als deze meme (variant) de drager/uitvoerder tot voordeel strekt wordt het een “gewone meme” die zich verspreid (of beter: wordt verspreid) binnen een groep / populatie. Als onze verre voorouder door deze meme te gebruiken zich minder hongerig voelt zal de meme vaker worden uitgevoerd. En als een nieuwe “drager” stenen selecteert die beter in de hand liggen waardoor zij langer kan blijven slaan en meer noten kan kraken biedt deze specifieke variant overlevingsvoordeel boven de oude variant en verspreid zich door de groep. En als de outfit meme draagsters (!) daardoor meer aandacht krijgen verspreid de spontane inval van Jenny zich misschien wel tot de voorpagina van een mode magazine.
En in de moderne tijd, vanaf modernity, proberen individuen of groepen de verspreiding van (varianten van) memes te beïnvloeden om zo invloed uit te oefenen in hun cultuur. Voorbeelden te over in mode, marketing en politiek. Daniel Dennett (2017) beschrijft dit als ‘domesticatie’. Een wezenlijke nieuwe stap in onze evolutie die ik elders bespreek: {artikel Meme domestication}
Memes zijn gedrag. Niet het gedrag dat voortkomt uit biologische aanleg zoals lopen, grijpen, slaan e.d. Al is een “silly walk” (meestal) wél een meme, net zoals een speciale greep om iets vast te pakken dat kan zijn. Woorden zijn ook memes. Zinnen, termen, begrippen, zegswijzen, uitdrukkingen, ze zijn allemaal gedrag van mensen. Gedrag dat opgemerkt en gekopieerd moet kunnen worden om meme impact te hebben.
En het gedrag moet opgeslagen kunnen worden. Het brein is de voor de hand liggende opslagplaats. Tegenwoordig gebruiken we daar ook boeken, film, en digitale bestanden voor. Maar voor 99% van de tijd dat onze soort bestaat is ons brein het enige opslagmedium. Het is niet bekend hoe memes worden opgeslagen in het brein en dat is voor mij geen bezwaar tegen het idee van memes. Het mechanisme van de opslag en doorgeven van genen (DNA en RNA) is ook pas (vrijwel) honderd jaar na Darwin ontdekt. Maar het is cruciaal om te beseffen dat memes ook los van mensen kunnen evolueren. Ze zijn in de termen van Dawkins (1976) selfish: ze kunnen niet zonder een gastheer (ons brein, maar tegenwoordig bijvoorbeeld ook Youtube), maar ze evolueren los van de gastheer. Bijvoorbeeld de meme ”sterven voor het vaderland” is (met periodes) heel populair en verspreid zich snel en onontkoombaar door meerdere populaties (bijvoorbeeld het enthousiasme om de strijd aan te gaan bij het begin van de eerste wereldoorlog bij alle deelnemende naties), maar voor een individu werden daarmee de kansen op het verwekken van nageslacht sterk ingeperkt. En een natie als Frankrijk is de verliezen van deze oorlog nooit meer te boven gekomen. Je zou kunnen zeggen dat in dit voorbeeld de memes hebben gewonnen van de genen. Misschien is culturele evolutie inderdaad nog het best te vergelijken met de evolutie van een virus.
Hoe werkt het op elkaar inwerken van culturele en biologische evolutie? In laten we zeggen de reguliere evolutietheorie bestaat het principe van Niche Construction (NC, zie Definities en deze Wiki pagina). Daar is sprake van als het organisme de omgeving beïnvloed en daar voordeel van heeft. De bever is een goed voorbeeld. Deze dieren bouwen dammen waarmee ze het waterpeil in hun woonomgeving regelen. Dat doen ze niet bewust, maar deze omgevingsbeïnvloeding vergroot wel hun overlevingskansen. Gedrag waarmee je de eigen evolutie beïnvloed. Gedrag dat daardoor in stand blijft en evolueert. Als het om de impact van ons gedrag op onze biologische evolutie gaat spreken we van Behaviour Niche Contruction (BNC).
De veranderingen aan onze spraakorganen, aan onze darmen en in ons brein kunnen (voor een deel?) hieraan worden toegeschreven. Als het gebruik maken van spraak de overlevingskansen van een groep verhoogt is de groep met de duidelijkst articulerende individuen in het voordeel. Als het maken van een specifiek gevormde steen, en het juiste gebruik daarvan (verschillende memes!) onze overlevingskansen beïnvloed oefent dit een selectiedruk uit op hoe wij met die handen kunnen werken. Hun vorm, hun aansturing, de feedback door gevoelszenuwen en onze ogen. De evolutie van ons gedrag, culturele evolutie, oefent een selectiedruk uit op onze biologie. Ons brein, ons gezicht, onze handen enzovoort. En uiteindelijk ook ons leervermogen. Want als je overleving meer en meer afhankelijk wordt van memes dan heb je er baat bij als je ze goed kunt kopiëren: kunnen waarnemen, kunnen opslaan, kunnen reproduceren. Kortom: leren. Een modificatie waar je in alle bereiken van je leven voordeel van hebt.
De meme mens
Ons lichaam en haar bedrading (centraal zenuwstelsel) worden in de loop van de (letterlijk) miljoenen jaren steeds beter in het oppikken en doorgeven van memes. We worden een “meme machine” en onze evolutie bestaat (vrijwel) alleen nog maar uit evolutie van onze cultuur. Dit geldt juist ook voor onze vocalisaties. Losse woorden en korte zinnen leveren al een belangrijke bijdrage aan het verbeteren van de onderlinge communicatie van een groep mensen. Of in hoe een moeder of een ander groepslid een kind kan leren. Daardoor evolueert ons lichaam in de richting van optimaal kunnen reproduceren van woorden en korte zinnen: mond en keel, de oren, de linker zijkant van ons brein, maar ook de interactie tussen vocalisaties en daarop reageren, de emotionele inhoud van de woorden bijvoorbeeld, worden steeds beter geproduceerd en ontvangen. Kijk maar hoe snel kinderen taal leren; ze zijn als het ware net zo goed gebouwd om taal te leren als om te leren lopen. Een mechanisme dat waarschijnlijk lang nodig heeft gehad om tot volle wasdom te komen!
En zo komen we aan bij de vooravond van de cognitieve revolutie. Een rechtop gaande hominide die optimaal is aangepast aan deze voortbewegingswijze. Die goed kan articuleren en deze vocalisaties kan analyseren (verstaan). Die een fijne motoriek en een goede samenwerking tussen ogen en bewegingsorganen heeft ontwikkeld. Die meebeweegt met wat ie zegt (gebaren, houding). Die gevoel voor melodie en harmonie en beweging heeft; wat wij muziek en dans noemen. Honderden en duizenden memes die samen de (lokale varianten van) menselijke cultuur vormen.
Een cultuur die zich bleef ontwikkelen. Homo Sapiens verschijnt 300.000 jaar gelden ten tonele in Afrika en al snel verschijnen de eerste tekenen van modernity. Maar pas 70 tot 100 duizend jaar geleden verschijnt het hele pakket om vervolgens snel over Azië en Europa en ook Australië te verspreiden en later over Amerika. Modernity wordt gekend door technieken en gedrag dat zo veel geavanceerder dan daarvoor is dat veel betere manieren van informatie uitwisselen en leren, van een cultuur opbouwen en in stand houden aangenomen moeten worden. Dennett spreekt van het ontstaan van “thinking-tools“. Daar heb je moderne taal voor nodig: grammatica en verhalen. Hoe is dat ontstaan?
Het makkelijke antwoord is dat we dat niet weten. Maar ik heb wel een voorstel. En dat voorstel begint met op te merken dat de structuur van onze taal en met name onze verhalen opmerkelijk veel overeenkomsten vertoond met de structuur van onze muziek. En dat onze spraak en onze lichaamsbewegingen sterk met elkaar zijn verbonden. Dus mijn idee, dat ik in een afzonderlijk artikel {Origins of Grammer and Storytelling} nader uitwerk, is dat de proto-taal van de mensen voordat de cognitieve revolutie plaatsvond, de taal van losse woorden en korte zinnen, moderne taal werd doordat de mensen wat ze met hun lichamen aanvoelden in muziek en dans gingen toepassen op de manier waarop ze hun woorden aaneen regen.
Zinnen die net als muziek en dansbewegingen ritme bezitten, een begin en een eind hebben, ingedeeld zijn in stukken. Verhalen die net als muziekstukken of dansen bestaan uit terugkerende motieven, thema’s, een overkoepelende structuur, meerdere spanningsbogen binnen een grote overkoepelende spanningsboog. Ik denk dat mensen wat ze natuurlijkerwijze in bewegen en muziek al deden, toepasten op de proto-taal die ze spraken en deze taal daarmee meer mogelijkheden kreeg om complexe zaken uit te drukken. Complexe zaken zoals het maken van pijl en boog waarbij verschillende elementen (takken, vezels van blad, stenen, hars) na afzonderlijke bewerkingen vervolgens worden samengevoegd tot een werkbaar geheel dat pas dan zijn functie krijgt. Want de impact van deze uitvinding ontstaat pas als hij betrouwbaar wordt gekopieerd en zo de overlevingskansen van een groep verbeterd. Net zoals het gebruik ervan geleerd moet worden en dat gaat beter met verbeeldende verhalen dan met korte instructies.
Modernity en Bewustzijn: denken…
Wat doen memes eigenlijk met ons cognitief functioneren dat het zoveel effectiever wordt? Daniel Dennett (2017) stelt een model met vier niveaus van redeneren voor waarmee ik deze vraag op wil lossen. Details vindt je in Modernity en de evolutie van redeneren en hieronder volgend een overzicht.
- Het eerste niveau van redeneren vinden we bij Darwinian creatures. De keuzemogelijkheden van wat een wezen kan doen zijn voorbepaald door natuurlijke evolutie; ze zijn aangeboren. Een manier van “keuzes maken” die we bij planten, dieren en eencellige organismen veel tegenkomen.
- Skinnerian creatures kunnen leren; ze passen hun gedrag aan in reactie op stimuli uit de omgeving: operante conditionering. Dit geeft een organisme keuze mogelijkheden los van wat is aangeboren. Ze zijn zich hier echter niet van bewust.
- Popperian creatures genereren offline (in het brein) hypothesen en proberen deze daar uit voordat ze dit gedrag in de wereld toepassen. Ook hier is geen bewustzijn voor nodig.
- Gregorian creatures gebruiken “thinking tools” om op de buitenwereld te reageren en hun eigen gedrag vorm te geven. Dit is het niveau waarop je van bewustzijn in de zin van de definitie van Chalmers kunt spreken.
Wat zijn thinking tools? Dennett bedoeld daar taal en woorden mee. Maar het gebruik van woorden is ook geëvolueerd: van vocalisaties naar losse woorden naar korte zinnen. Een culturele evolutie die ons afhankelijk maakte van woorden (BNC). Daarna een grote stap vooruit waarmee deze thinking tools veel nuttiger werden. Grammatica waarmee het mogelijk wordt om eindeloos te variëren met woorden. En daarop voortbouwend verhalen waarmee je woorden kunt structureren in thema’s en motieven; in een ritme met spanningsbogen; gecombineerd tot een geheel waarmee de complexiteit van de wereld in een overzicht gevangen kan worden. En kan worden onthouden! Complexe problemen (zoals het combineren van verschillende materialen en productiewijzen tot pijl en boog) worden oplosbaar in de vorm van een verhaal. Begrip over de intenties en emoties van onze medemensen wordt tastbaar in verhalen.
Uit onderzoek blijkt dat de toename in redeneervermogen niet zozeer voortkomt uit het toepassen van grammatica maar veel meer door het toepassen van narratieve technieken (verhalen vertellen). Cognitieve vermogen die ons helpen het gedrag van anderen in sociale situaties beter te voorspellen; onszelf te begrijpen; die ons tot hele goede probleemoplossers maken; de basis van modernity.
…en voelen
Alle vier de niveaus van redeneren vinden tegelijkertijd in ons brein plaats. Maar pas op het vierde niveau hebben we inzicht in de uitkomsten van ons redeneren. Kunnen we ‘denken’ (met onszelf in woorden redeneren) of met anderen de uitkomsten delen.
Ik denk dat de coördinatie van de uitkomsten van redeneringen en hun toepassing in gedrag de taak zijn van onze emoties en gevoelens. Onze gevoelens coördineren losse redeneringen tot een geheel en mobiliseren ons lichaam in gedragspatronen. Wij functioneren het grootste deel van de tijd op gevoel. Ratio gebruiken we alleen als het gevoel tekort schiet, En we hebben gevoel het hardst nodig als we een moeilijke beslissing moeten nemen.
Maar daarnaast kunnen wij ons eigen gedrag, onze mentale toestanden en onze emoties, met de hulp van “thinking-tools” diepgaand onderzoeken en erop reflecteren en van leren. Dat doen we ons eigen gedrag, mentale toestanden en emoties en met die van anderen. Waardoor ons totale redeneervermogen beter wordt. En de “thinking-tools” ondersteunen ook ons geheugen in sterke mate. Grammaticale zinnen (poëzie) doen dat al, maar verhalen nog veel meer!
Enerzijds zijn we een rechtop lopende mensaap met een groot brein en kleine tanden. Anderzijds hebben wij een extra kunstje tot onze beschikking vergeleken met onze neven en nichten, de chimpansee en de bonobo. Antoine de Saint-Exupéry beschreef het als volgt: “Die moeder (…) had (haar kinderen) het in de loop der eeuwen bijeengebrachte bezit toevertrouwd, het geestelijke erfdeel dat zij zelf in bewaring had gekregen, die kleine voorraad overleveringen, opvattingen en mythen die het gehele verschil maken dat Newton en Shakespeare scheidt van de holbewoners”. Verruil “holbewoners” voor “onze verre voorouders” en de tekst drukt nog steeds uit wat ik bedoel.
© Copyright 2020 en 2024, Wil Spronck