Bewustzijn
Waar hebben we het over als we praten over het bewustzijn. Ik volg de “hard problem” definitie van David Chalmers (1995): “why there is something it is like to entertain a mental image, or to experience an emotion”. Mijn vertaling: Dat er iets is dat voelt als het koesteren van een mentaal beeld of het ervaren van een emotie. Een mentaal beeld (“mental image“) is een afbeelding in ons brein / geest / ziel van de buitenwereld en ook van wat wij denken of voelen. En wij ervaren dus “iets” dat ons voorkomt als “iets” dat deze afbeelding ervaart. Of dat er iets is dat een emotie ervaart. {link naar meer details}
Culturele Evolutie
Charles Darwin definieerde in “the Origin of Species” (Darwin, 1859) het begrip natuurlijke evolutie (dat hij ‘natuurlijke selectie’ noemde). Richard Dawkins introduceerde in 1976 twee aanvullende begrippen: Selfish Gene en Meme. Ik gebruik zijn aanpak als basis voor mijn begrip van culturele evolutie. Voor Evolutie, Selfish Gene, en Meme verwijs ik naar de betreffende lemma’s.
Heel belangrijk is hoe culturele evolutie en “reguliere” evolutie in elkaar grijpen. Zie als voorbeeld onderstaand model van Kennally:
Cultuur
Dit begrip is veel te uitgebreid voor mijn bedoelingen. Kijk alleen maar op Wiki, of in de Cambridge English Dictionary: ”the way of life, especially the general customs and beliefs, of a particular group of people at a particular time“. Voor mij is vooral belangrijk dat het gedrag van de mensen wordt doorgegeven in een leerproces en niet omdat het om aangeboren gedrag gaat.
Evolutie
Charles Darwin definieerde in “the Origin of Species” (Darwin, 1859) het begrip natuurlijke evolutie (dat hij ‘natuurlijke selectie’ noemde). Wat is dat? Darwin’s originele werk uit 1859 is een uitstekende introductie die ik iedereen aanraad. Kortgezegd komt het erop neer dat soorten ontwikkelen (veranderen) doordat er selectie op eigenschappen van individuen plaatsvindt. Individuen verschillen van elkaar op eigenschappen (blauwe versus bruine ogen; lang versus kort, mager versus dik) waarmee de soort een natuurlijke variatie vertoond. Als een eigenschap de kans om vruchtbaar nageslacht voort te brengen beïnvloed is op die eigenschap selectie mogelijk. Of dat gebeurt hangt af van de omgeving (“selectiedruk”). Het evolutie algoritme werkt op “alles dat de volgende eigenschappen vertoont: variatie, voortplanting en overerving” (link). Variatie in eigenschappen, voortplanting om nieuwe leden van de soort voort te brengen, overerving om eigenschappen door te geven.
Natuurlijke selectie is volgens Daniel Dennett een Research and Development (R&D) proces. Het is de manier waarop soorten zich ontwikkelen (leren).Variatie in eigenschappen leiden onder selectiedruk tot verschillen in reproductiesnelheden van eigenschappen. Welke variant dominant wordt kan meestal alleen achteraf (how come) worden beredeneerd, maar soms zijn de redenen (reasons) helder. Het evolutionaire proces kent die redenen niet, maar het algoritme sanctioneert ze wel (Dennet, 2017, p49). Dus welke variant dominant wordt (de ontwerp keuze) wordt bepaald door het algoritme. We kunnen spreken van een proces van Variatie, Selectie, Replicatie (Buskes, 2019).
Om door te kunnen geven moet een eigenschap bewaard kunnen worden. Genetische informatie heeft een opslagmedium nodig. We weten sinds begin jaren 1950 dat eigenschappen worden bewaard en gerepliceerd in DNA, een complex molecuul dat we in alle lichaamscellen vinden. Eigenschappen worden kun je zeggen bewaard in een individu en al dan niet doorgegeven aan het nageslacht. Of ze worden doorgegeven is afhankelijk van het voortbestaan van het individu. Maar Richard Dawkins zet in 1976 de boel op z’n kop. Hij introduceert het begrip selfish gene (zie het bijbehorend lemma) te introduceren. ). Daarbij ligt de nadruk niet op de soort maar op de genen. Biologische organismen zijn dan alleen maar het opslagmedium voor de genen die zelfstandig evolueren. Dat is een gezichtspunt dat uitstekend geschikt is om culturele evolutie te beschouwen.
Memes
Het gen is de eenheid van overdracht (replicatie) van biologische informatie; de meme vervuld dezelfde rol ten aanzien van cultuur. Volgens de ‘Oxford English Dictionary’ is een meme: “an element of culture that may be considered to be passed on by non-genetic means“. Een meme kan een woord zijn, een zin, een gebaar (of een reeks gebaren), een ritueel, of elk ander gedrag dat kan worden geïmiteerd (Blackmore, 2001). De meme moet waarneembaar (kunnen) zijn, opgeslagen kunnen worden, en gekopieerd kunnen worden.
Variatie in genen wordt opgeslagen in DNA en vindt expressie in de eigenschappen (kwaliteiten) van een individu. In natuurlijke evolutie er een verschil is tussen de genen (genotype) en de uitwerking van die informatie in het organisme (fenotype). Daarentegen zijn memes brokken informatie: genotype én fenotype; informatieopslag (instructie hoe ze uit te voeren) én gedrag (daadwerkelijk uitvoeren). Een uitvoering van de moonwalk van Michael Jackson is informatieopslag en uitvoering van deze meme tegelijkertijd, omdat de opslag van de beweging in het brein niet los gezien kan worden van de uitvoering daarvan. Als je het kunt weet je het. Dat is nu eenmaal de natuur van onze (motorische) neuronen. Memes worden (tot voor kort exclusief) in het brein opgeslagen en vinden uitdrukking in het gedrag van de mensen die er drager van zijn.
Omgekeerd geldt dat niet; een meme kennen betekent nog niet dat je deze kunt uitvoeren. En pas als je deze kunt uitvoeren kunnen we zeggen dat een meme succesvol is gerepliceerd (gekopieerd). Maar met woorden is dat anders.
Memes melden zich bij ons via onze zintuigen. Ze krijgen een representatie in ons brein (of niet en dan mislukken ze). We geven de meme door (replicatie) door hem uit te voeren (gedrag). Maar omdat ze informatie zijn kun je ze ook in je brein repliceren zonder het bijbehorende gedrag te vertonen. Cultuur kan zich verspreiden zonder dat wij ons daar bewust van zijn. Woorden zijn te kopiëren zonder zichtbaar gedrag en vormen daarom een bijzondere categorie van memes.
Niche Construction (NC)
zie onder meer Sterelny (2011)
Selfish Gene
Dawkins (1976) ziet de genen, de dragers van de eigenschappen en/of karakteristieken, als de motor van evolutie; het gen probeert zichzelf te repliceren door middel van dragers (bijvoorbeeld wij mensen) die het gen doorgeven. Onze lichamen zijn in niet meer dan een vat voor de genen om in te verblijven en gerepliceerd te worden. Het gen is de eenheid van natuurlijke evolutie is en niet de soort. Het zijn de genen die evolueren. Merk op dat dit in wezen een beschrijving is van hoe een virus opereert. Alle meercellige organismes maar ook bacteriën zijn niet meer dan een gastheer (host) voor de egoïstische (zelfzuchtige, selfish) genen. Zelfzuchtig, want genen evolueren op manieren die voor henzelf voordelig zijn, maar niet noodzakelijkerwijs voor de drager. Evolutie draait om de replicatie van informatiedragers en meer niet.
Door het evolutieproces op deze manier te beschouwen maakt Dawkins het op veel meer gebieden toepasbaar: de evolutie van cultuur, de manier waarop ons immuunsysteem zich ontwikkeld, de manier waarop ons brein zich ontwikkeld, welke video’s zich wel voortplanten op social media en welke niet.