Wij en onze hond. Een relatie met hindernissen

Ik ben van plan regelmatig een boek te recenseren. Al is het maar om de inhoud zelf beter te onthouden. Vandaag is de eerste aan de beurt; Dog Sense van John Bradshaw. Verplichte lectuur voor hondeneigenaren volgens de recensies. Ik ben benieuwd.

De omslag is nog vooral bedoeld om aandacht te trekken (kijk maar), maar de inhoud is serieus bedoeld. Bradshaw heeft een missie. Hondenliefhebbers, maar ook trainers en fokkers zijn niet bekend met de nieuwe wetenschappelijke inzichten over de afkomst van de hond en z’n gedrag. En dat heeft ernstige gevolgen, want deze inzichten zijn in tegenspraak met wat veel mensen denken. Laten we zijn redenering volgen en deze beoordelen. En dan examineren wat we daar mee willen en kunnen doen.

De Boze Wolf

In den beginne was er de wolf. En hij was woest. Maar zeker niet ledig. Dat de hond af stamt van de wolf is algemeen bekend, en recent DNA (en RNA) onderzoek bevestigd dit. Maar de wolf zoals we die steeds beter leren kennen is niet de wolf van de sprookjes en het bijgeloof. Volgens Bradshaw leven wolven niet in packs met een alpha mannetje (en vrouwtje) aan de top. En in deze groepen is het geen continue strijd op leven en dood. Integendeel. De wolf leeft in families, je kunt bijna van gezinnen spreken, die onderling weinig agressie kennen. Oudere broers en zussen helpen bij de opvoeding, totdat ze zelf de wijde wereld gaan verkennen. Tussen groepen kan zeker wel sprake zijn van agressie. Maar niet binnen de groep.

Dat ondermijnt volgens de auteur de hele aanpak van hondentraining gebaseerd op onderwerping en zorgen dat de mens bovenaan staat. Onzin zegt Bradshaw. Gevolg van hoe wij honden frustreren en manipuleren. Uit zichzelf mijden honden het gevecht, en zijn ze zeer toegefelijk. Naar elkaar toe, maar zeker naar de mens. Want de relatie met de mens is uniek.

Uniek in de hele dierenwereld. Geen enkele soort is meer gericht op een andere soort dan op de eigen soort. Behalve de hond. Een hond zoekt eerder contact met mensen dan met andere viervoeters. Dat is niet alleen anekdotisch, maar wordt door onderzoek ook ondersteund. Je zou kunnen zeggen dat de “tamme” wolven er voor gekozen hebben in de buurt van de mens te gaan verblijven, en dat de wildere wolven op zichzelf zijn gebleven. En de rest is een kwestie van natuurlijke selectie.

Antropocentrisch

Waar veel hondenliefhebbers aan leiden is de zeer sterke neiging de hond als een mens met een vacht en vier benen te zien. Zo worden aan honden denkprocessen toegekend die ze écht niet hebben. Alle leren dat honden doen kan worden verklaard op basis van de bekende leerprocessen. Het betoog van Bradshaw hierover komt mij bekend en doorwrochten voor. Maar waar het om gaat is dat honden niet kunnen denken zoals wij. Waar wij schuld en bedrog zien bij een hond die iets stouts heeft gedaan en dat ogenschijnlijk probeert te verhullen, ziet Bradshaw een hond die plotseling op z’n donder krijgt en geen idee heeft waarom. En er daarom maar schaapachtig bij gaat zitten wat wij vertalen als schuldbewust zijn. Wij projecteren onze “theory of mind” op de hond, waar deze geen hersenkracht heeft om zoiets als een bewustzijn te hebben.

En dat heeft ernstige gevolgen voor onze viervoeter. In plaats van een opvoeding op basis van wetenschappelijk onderbouwde leerprincipes wordt hij (en zij) volkomen onvoorspelbaar bestraft (en beloont). Baasje komt thuis en is boos. Geen idee waarom! Of ik kom na een lange wandeling alleen weer terug bij de bazin en die is zonder reden boos. Frustratie groeit aan beide kanten. En de hond raakt in de war en maakt vaker de fouten die het baasje zo vervelend vindt.

Ras

Spreken over ras en afkomst is als het over mensen gaat niet van gevaren gespeend. Ook bij honden. Ook daar wordt aan de notie van ras meer betekenis toegekend dan gezond is. Voor de hond is het gevolg dat toevallige, door mensen gewilde, uiterlijke kenmerken belangrijker worden gevonden dan het welzijn van de hond. Of het karakter.

We kennen allemaal de voorbeelden van rassen die niet zonder keizersnede geboren kunnen worden, die niet kunnen paren omdat ze te weinig lucht kunnen krijgen, of die voor hun achtste levensjaar sterven aan kanker. Om nog maar te zwijgen van aangeboren afwijkingen. Allemaal tekenen van een te kleine variatie in de genenpool. Maar het wonderlijke is dat deze wantoestanden blijven bestaan. Blijkbaar zijn al die mensen die het beste met de hond voorhebben niet in staat om gezamenlijk het juiste te doen en de hond een genenpool met een gezonde variatie te gunnen. Bradshaw geeft de schuld voor een groot deel aan de shows en de rasverenigingen die hun bestaan danken aan de nadruk op uiterlijke kenmerken en de door mensen bedachte, voor de natuur irrelevante, indeling in rassen.

Dit begint al in de eerste zorg periode. De periode van 3 tot 10-12 weken leren puppies om te gaan met mensen en andere honden. Ze wennen aan hun aanwezigheid en leren met ze om te gaan; wat kan, wat kan niet; wat mag, wat mag niet; hoe laat ik merken dit ik iets niet wil, dat soort basiszaken. Het is volgens Bradshaw dan ook van het grootste belang dat puppies juist dan in een omgeving leven rijk met mensen, kinderen en volwassenen, andere honden, en alle andere soorten van indrukken die ze vaker gaan tegenkomen. Met andere woorden, in een gezin leven. Dat gebeurt te vaak niet, juist ook bij de puppy farms waar je over hoort. Onze eerste hond kwam ook uit zo’n kennel, en dat heeft ons heel veel problemen gegeven. Ik kan het belang van een goede opvoeding alleen maar onderschrijven.

Conclusie

Ik vindt dat Bradshaw met overtuigende argumenten komt dat wij mensen anders met onze oudste vrienden in het dierenrijk om moeten gaan. Met name zijn betoog over hoe honden leren komt mij goed onderbouwd voor, en dit deel van zijn betoog kan ik vanuit mijn studie voor een deel beoordelen. De voortdurende nadruk op uiterlijke kenmerken ten koste van karakter heeft mij ook al vaak verbaasd. Ik onderschrijf dat hier een verandering sterk gewenst is.

De aanvallen op celebrities zoals Cesar Milan komen mij overdreven voor, maar dat kan ook komen omdat Martin Gaus daarin in Nederland het voortouw neemt en ik ken deze man nog uit de jaren 90 toen stickers met de tekst ik rem niet voor Martin Gaus gretig, en begrijpelijk, aftrek vonden. Cesar legt de vinger erg vaak bij de manier waarop de mensen de opvoeding, of beter gezegd het gebrek daaraan, ter hand nemen. En dat is denk ik waar het vrijwel altijd aan schort. En dat inzicht wijd verspreiden is ook wat waard.

Nawoord

Een laatste opmerking. Voor mijn gevoel wordt er weinig onderzoek gedaan. Veel stellingen in dit boek worden met maar een paar onderzoeken onderbouwd. Er is gewoon niet meer onderzoek. Dat bevreemd mij als je bedenkt hoeveel miljoenen viervoeters in de westerse wereld leven en hoeveel geld in deze sector om gaat. Als we de reclames mogen geloven worden miljoenen in het onderzoek naar de juiste voeding van de hond gedaan. Een deel daarvan zou de wetenschap van het gedrag van de hond en zijn relatie met de mens veel goed doen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

De volgende HTML tags en attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>